The Fairy Queen van Henry Purcell mag dan een barok semi-opera zijn, de muziek en het verhaal zijn veelzijdig genoeg om zich voor ensceneringen in meerdere stijlen te lenen. Net als Purcell zelf die zich als musicus in alle genres thuis voelde, kan zijn toneelmuziek bij Midsummer Night’s dream van William Shakespeare verrassend genoeg wel tegen een beetje uitdaging en transformatie, mits het nieuwe jasje op maat wordt gemaakt. A Fairy Queen. Een Midzomernachtsdroom van BarokOpera Amsterdam, die vanaf februari te zien is, maakt hier dankbaar gebruik van en komt met een eigen versie waarin alle ruimte is voor opera, toneel, pantomime, dans en acrobatiek.
Hoewel je geen getrouwe enscenering van The Fairy Queen of Midzomernachtsdroom krijgt te zien, blijven de verhaallijnen van zowel Purcell als Schakespeare herkenbaar. Hermia houdt nog steeds van Lysander, Lysander en Demetrius houden beiden van Hermia en Helena houdt van Demetrius. En ze lopen alleemal in het bos rond waar de fairies wonen. De koningin van de fairies Titania heeft inderdaad een ruzie met haar man Oberon. De elf Puck zorgt geheel volgens het boekje voor de verwarring door een betoverend sap, en wat betreft de ezelsoren, ze zijn ook prominent aanwezig. Het eind is ook zoals verwacht: de verwarring wordt opgelost, er wordt getrouwd en er komt een algehele verzoening met het feestje.
Verrassingen
Het publiek krijgt dit allemaal zeker te zien en te horen, en toch zit deze voorstelling vol verrassingen. De veertien oorspronkelijke rollen zijn namelijk verdeeld over de vijf zangers, een danser en een acrobate. Wie zingt en speelt wie, is niet altijd meteen duidelijk. Hier kan het programmaboekje zeker helpen mits het publiek dit nog voor de voorstelling krijgt of via de website downloadt. Wat ook helpt is het whiteboard op het podium voor de aanvang te bestuderen waarop het publiek de personages aan de hand van de afgebeelde kledingstukken kan herkennen. Het wordt echter verwijderd nog voordat de link naar de personages wordt gemaakt. Gezien de aanzienlijk gegroeide belangstelling voor dit board tijdens de pauze (en de zucht toen dit door een dansende gorilla werd verwijderd), zochten veel toeschouwers naar de gemiste puzzelstukken uit de eerste bedrijven. Niet dat het gepuzzel hinderlijk was, ook zonder zich zorgen te maken of het nou Demetrius was of Juno, Lysander of toch wel Secrecy, was het verhaal boeiend, vermakelijk en prima te volgen. Welk verhaal, van Shakespeare, Purcell of BarokOpera Amsterdam, dat kan iedereen voor zichzelf beslissen, er waren inhoudelijk, muzikaal en visueel voldoende elementen en verbindingsmomenten van alle drie aanwezig.
India – ver weg en dichtbij
Eenmaal verzoend met het idee dat A Fairy Queen van BarokOpera Amsterdam anders is dan anders, stap je een magische wereld in die helemaal niet in de buurt van het paleis van hertog Theseus in Athene ligt, maar zelfs veel verder weg in India is. De ruzie van het koninklijke elfenpaar blijkt om een Indiase jongen te gaan over wie Titania zicht ontfermt na de dood van diens moeder. Dat verklaart het aandeel van de Indiase raga-muziek en dans, een van de grootste verrassingen van deze Fairy Queen. De muziek van de Indiase viool en tabla wordt op een bijzondere mooie en zonder meer respectvolle manier verbonden en als het ware ingevlochten met de muziek van Purcell. De verschillende muziekstijlen bestaan gelukkig niet naast elkaar, maar in dialoog met elkaar waarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de stilistische eigenschappen van zowel barok als traditionele Indiase muziek. De afwisselende inzetten van tabla van Ganesh Ramnath en de Indiase viool van Lenneke van Staalen met het orkest en hun intrigerende samenspel zorgen juist voor een andere klankleur en klankdiepte.
De Indiase jongen wordt gespeeld door BiPoc (Black Indigeous People of Colour) en queer performance artist Avantika Tibrewal. Het is zonder meer een dramatische rol die hij/zij uitstekend vertolkt door het groeiende zelfbewustzijn van het kind via traditionele (en nogal heftige en emotionele) dansen en een hele scala aan gestes uit te beelden. Dankzij Tibrewal krijgt het lichtvoetige verhaal er een serieuze ondertoon bij en wordt een voorbeeld hoe de verschillende culturen dichter bij elkaar kunnen komen en van elkaar kunnen leren. Aan het eind voeren alle personages een typische ‘Bollywood dans ‘ uit zoals die vaak in India tijdens huwelijksfeesten door jong en oud wordt gedanst. Heel enthousiast en aanstekelijk en uiteraard op de muziek van Purcell.
De muziek van Henry Purcell loopt hier trouwens geen ‘schade’ op. Het orkest onder leiding van Frédérique Chauvet speelt zijn barok-aandeel trefzeker en geïnspireerd, wat de musici helemaal niet weerhoudt om ook heel muzikaal op de Indiase viool en tabla te reageren. Een jamsession wordt het niet, maar een goed op elkaar afgestemd en elkaar aanvullend dialoog wordt er zeker opgebouwd.
Sterk ensemble
Alle zangers verdienden lof als acteurs. Het is niet niets om in de huid (hier letterlijk in een jasje) van twee verschillende personages te kruipen en daarbij nog te zingen, te dansen en pantomime te spelen. Het podium wordt maximaal benut, de voorstelling is een en al beweging. Er wordt continue gerend tussen de symbolische en sprookjesachtig verlichte boomstammen (decor en licht zijn van Lars Huijgen), gepoetst, met kussens heen en weer geschouwd, gedanst, in-, op- en uit het fairies-huisje geklommen en natuurlijk geflaneerd en (door de fairies) gefladderd. De acteurs veranderen – soms binnen een paar minuten achter elkaar – van kleding en bij elk ‘jasje aan- jasje uit’ nemen ze de rol aan van een andere personage. De kleurrijke en multifunctionele kostuums van Lobke Houkes dienen voor het publiek als het signaal dat een personage een andere gedaante krijgt. De regisseur en choreograaf Bram de Beul zet een echte barok theatervoorstelling neer waarin de speler van alle markten thuis moet zijn.
De trotse Titania van sopraan Wendeline van Houten verandert in een mum van tijd in een troosteloze Helena om daarna weer een verdrietige Titania te worden die om het verlies van haar kind weent. Pieter Hendriks is een zeer overtuigende Oberon, die tevens ook de Dronken dichter is. Deze laatste heeft helemaal een dubbele persoonlijkheid. De wever Nick Bottom, die bij Purcell een ezelskop krijgt, en een door de fairies geplaagde Drunken Poet vormen hier namelijk één personage. Hendriks zingt met veel warmte ook de aria’s van Purcells Sleep en Phoebus.
De countertenor Oscar Verhaar neemt naast de voornamelijk pantomime rol van Demetrius ook de aria van Purcells Juno voor zijn rekening, die heel goed bij zijn stem past. Ook de rol van de tenor Max Bruins is veel groter dan die van Lysandrus, hij klinkt mooi ingetogen en krachtiger tegelijk. Veel indruk maakt de sopraan Mariela Flores als Hermia met haar open, volle en sterke stem en haar glansrijke uitvoering van onder andere de aria van Night. Alle solisten vormen tevens het koor. De ensembles zijn zonder uitzondering sterk en goed afgewerkt en dat is terwijl de zangers voortdurend in beweging zijn.
Voor Puck zijn er geen liederen weggelegd, maar hij is overal aanwezig en is onmisbaar in het verhaal. Het komt goed uit dat deze rol door de acrobate, danseres en de ex-vice wereldkampioene turnen Renske Endel wordt gespeeld. Haar Puck klimt, danst, springt, rent, commenteert de opdrachten van Oberon en voegt met zijn stralende en ondeugende verschijning nog een extra vrolijke noot toe.
A Fairy Queen. Een Midzomernachtsdroom van BarokOpera Amsterdam is een voorstelling die wellicht geen boekje letterlijk op de voet volgt, maar liever een eigen boekje maakt dat op zijn beurt interessant is om te leren kennen. De keuzes die erbij worden gemaakt zijn muzikaal en scenisch op zeer passende manier verantwoord. De luisteraar met iets meer open houding en nieuwsgierigheid wordt beloond met een levendige en kleurrijke voorstelling, vol humor, ernst en fantasie.
Verder lezen, luisteren en kijken
Een korte documentaire over BarokOpera Amsterdam
In 2022 werd Olga de Kort blij van Reis naar de maan van BarokOpera Amsterdam.